De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid past het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) aan. Een belangrijke wijziging: extern ondernemerschap wordt weer als volwaardig criterium meegenomen bij de beoordeling of iemand werkt als zelfstandige of werknemer.
Extern ondernemerschap krijgt gelijkwaardige status bij beoordeling schijnzelfstandigheid
Het kabinet herziet het wetsvoorstel Vbar, dat als doel heeft duidelijkheid te scheppen over de kwalificatie van arbeidsrelaties. Waar in de eerdere opzet extern ondernemerschap pas een rol speelde als de overige beoordelingscriteria (zoals aansturing en risico) met elkaar in evenwicht waren, wordt dit criterium voortaan volwaardig naast de andere gezichtspunten gezet.
Dit betekent dat factoren zoals het investeren in een eigen bedrijf, het voeren van acquisitie of het afdragen van btw zelfstandig meewegen in de beoordeling of iemand daadwerkelijk als ondernemer opereert.
Aansluiting bij uitspraak Hoge Raad
De aanpassing volgt op een recente uitspraak van de Hoge Raad in de zaak tussen Uber en FNV (ECLI:NL:HR:2025:319). De Hoge Raad gaf aan dat er geen hiërarchie mag bestaan tussen de verschillende gezichtspunten die relevant zijn voor het kwalificeren van een arbeidsrelatie. Elk relevant aspect moet afzonderlijk en in onderlinge samenhang worden bekeken. Met de wijziging wil het kabinet het wetsvoorstel hiermee in lijn brengen.
Rechtsvermoeden blijft ongewijzigd
Het onderdeel van het wetsvoorstel dat een rechtsvermoeden van werknemerschap introduceert blijft in stand. Als een werkende minder verdient dan een vastgelegd uurtarief, kan diegene een beroep doen op het vermoeden dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het is dan aan de opdrachtgever om het tegendeel aan te tonen.
Handhaving en praktijk
Voor de wijze van handhaven verandert er niets: de Belastingdienst houdt al rekening met meerdere criteria en de bestaande jurisprudentie bij het opsporen van schijnzelfstandigheid. Sinds het opheffen van het handhavingsmoratorium worden organisaties gestimuleerd om hun werkrelaties opnieuw tegen het licht te houden. In sectoren als zorg en onderwijs heeft dit geleid tot een toename van vaste dienstverbanden, met behoud van flexibiliteit via zelfroostering en flexpools.
Blik op de toekomst
Minister Eddy van Hijum en staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen onderkennen dat de transitie niet voor iedereen eenvoudig is. Zij benadrukken in een Kamerbrief het belang van goede voorlichting en het gesprek met sectoren en zelfstandigen. De komende tijd worden de effecten van de handhaving verder onderzocht, waarover de Kamer later dit jaar nader geïnformeerd wordt.