Kan een werkgever studiekosten terugvragen als hij zélf besluit een tijdelijk contract niet te verlengen? De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde onlangs dat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Deze uitspraak is belangrijk, omdat zij duidelijk maakt dat werkgevers niet zomaar een studiekostenbeding kunnen inroepen als de beëindiging van het dienstverband buiten de schuld van de werknemer ligt.
Lees verder voor de feiten, de vordering en de overwegingen van de kantonrechter.
Feiten
Een werknemer trad op 10 oktober 2022 in dienst bij een technisch installatiebedrijf met een jaarcontract. Kort daarna, op 11 november 2022, tekenden partijen een studieovereenkomst. Daarin stond dat de werknemer tot € 8.000 aan opleidingskosten moest terugbetalen wanneer hij binnen drie jaar het bedrijf zou verlaten, volgens een glijdende schaal.
In augustus 2023 liet de werkgever weten het contract niet te verlengen. Vervolgens bracht hij € 6.000 aan studiekosten in rekening, waarvan ruim € 1.300 met het loon werd verrekend. Het restantbedrag van ruim € 4.600 werd door de werknemer niet betaald.
Vordering
De werkgever stapte naar de rechter en eiste betaling van het resterende bedrag, plus rente en incassokosten. Volgens de werkgever was het studiekostenbeding geldig en moest de werknemer daarom betalen.
Oordeel kantonrechter
De rechter stelde voorop dat een studiekostenbeding in principe geldig kan zijn. Ook in dit geval was voldaan aan de voorwaarden uit de rechtspraak:
- de periode waarin de werkgever profijt heeft van de opleiding was vastgelegd;
- bij voortijdig einde dienstverband gold een terugbetalingsverplichting;
- er was een glijdende schaal opgenomen.
De werknemer wist bovendien dat hij een studiekostenregeling ondertekende. Op zichzelf zou dit betekenen dat terugbetaling verplicht was.
Toch wees de rechter de vordering af. De bevoegdheid van een werkgever wordt namelijk begrensd door goed werkgeverschap (art. 7:611 BW) en de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 BW). Hier had de werkgever zelf het contract niet verlengd, zonder dat de werknemer aantoonbaar had bijgedragen aan die beslissing. De gestelde vertrouwensbreuk was onvoldoende onderbouwd; uit de beoordelingsrapporten (“groeimeters”) bleek zelfs een grotendeels positief beeld.
Daarom vond de kantonrechter het onaanvaardbaar dat de werkgever de werknemer alsnog aan het studiekostenbeding hield. De vordering werd afgewezen en de werkgever moest de proceskosten vergoeden.
Belang van deze uitspraak
Dit vonnis benadrukt dat studiekostenbedingen hun grenzen kennen. Zelfs als zo’n beding formeel geldig is, kan het in strijd zijn met goed werkgeverschap om de kosten terug te vorderen wanneer de werkgever zelf besluit het dienstverband te beëindigen. Voor werkgevers betekent dit dat zij zorgvuldig moeten afwegen of een beroep op een studiekostenregeling redelijk is; voor werknemers biedt het bescherming tegen onredelijke claims bij ontslag.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 augustus 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:5729.