De Rechtbank Limburg heeft in augustus 2025 duidelijkheid gegeven over een belangrijk thema: mag een sociaal plan onderscheid maken tussen jongere en oudere werknemers bij ontslag? In twee samenhangende uitspraken oordeelde de rechter dat zowel de aftopping van ontslagvergoedingen voor werknemers vlak voor de AOW-leeftijd, als de toekenning van een tekenbonus van € 2.500 uitsluitend aan deze groep, niet in strijd zijn met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd (WGBL). Deze uitspraken zijn van belang omdat ze laten zien hoe ver sociale partners kunnen gaan bij het maken van leeftijdsgebonden afspraken.
Lees verder voor de achtergrond en de overwegingen van de kantonrechter.
Achtergrond
VDL Nedcar verloor haar enige opdrachtgever en moest in 2023 en 2024 honderden werknemers ontslaan. Met de vakbonden werd een sociaal plan afgesproken. Daarin stond:
- Standaardregeling: ontslagvergoeding op basis van de wettelijke transitievergoeding × een correctiefactor (afhankelijk van dienstjaren).
- Ouderenregeling: voor werknemers die binnen vier jaar de AOW-leeftijd bereiken, werd het inkomen tot aan hun pensioen aangevuld tot 100% (inclusief pensioenpremies). Zij ontvingen daarnaast een tekenbonus van € 2.500 bij ondertekening van de vaststellingsovereenkomst.
Daarnaast was er een vergoeding van maximaal € 750 voor juridische bijstand, mits de werknemer geen rechtsbijstandsverzekering had en minder dan zes maanden vakbondslid was.
De geschillen
- Twee werknemers onder de ouderenregeling vonden dat sprake was van verboden leeftijdsonderscheid en eisten een hogere ontslagvergoeding.
- Vier andere werknemers, die onder de standaardregeling vielen, claimden alsnog recht te hebben op de tekenbonus en een vergoeding voor rechtsbijstand.
Oordeel kantonrechter
De rechtbank deed uitspraak in twee gevoegde zaken (ECLI:NL:RBLIM:2025:7951 en ECLI:NL:RBLIM:2025:8045).
- Ouderenregeling (ontslagvergoeding):
- Er is inderdaad sprake van leeftijdsonderscheid.
- Toch is dat toegestaan, omdat het een legitiem doel dient: bescherming van oudere werknemers die moeilijker een nieuwe baan vinden.
- De aanvulling tot 100% voorkomt inkomensverlies, zonder dat ouderen méér ontvangen dan wanneer zij in dienst zouden zijn gebleven.
- Daarmee is de regeling passend en noodzakelijk. De vorderingen van de twee werknemers werden afgewezen.
- Tekenbonus:
- Alleen oudere werknemers kregen de bonus van € 2.500.
- Jongere werknemers stelden dat dit discriminerend was.
- De rechter vond het onderscheid gerechtvaardigd: zij kregen immers al een hogere vergoeding door de verhoogde correctiefactor in de standaardregeling. De bonus zorgde ervoor dat ook ouderen een evenredig voordeel hadden.
- Ook hier: legitiem doel, passend en noodzakelijk. De vorderingen werden afgewezen.
- Kosten rechtsbijstand:
- Alleen één werknemer had recht op vergoeding (geen vakbondslid, geen verzekering).
- De overige drie werknemers kregen hun vorderingen afgewezen.
Belang van de uitspraken
Deze uitspraken maken duidelijk dat een sociaal plan wél onderscheid naar leeftijd mag bevatten, mits dat een legitiem doel dient (bijvoorbeeld bescherming van oudere werknemers), de middelen geschikt en proportioneel zijn en niemand er per saldo onevenredig slechter van wordt.
Voor werkgevers en vakbonden biedt dit belangrijke houvast bij het opstellen van sociale plannen en voor werknemers schept het duidelijkheid over hun rechtspositie.
Bron: Rechtbank Limburg 13 augustus 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:7951 en ECLI:NL:RBLIM:2025:8045