Uitspraak: Hoge Raad: rechter mag cumulatievergoeding ook ambtshalve toekennen

De Hoge Raad heeft op 18 juli 2025 een belangrijke uitspraak gedaan over het ontslagrecht. Het hof had volgens de Hoge Raad onvoldoende zorgvuldig getoetst of herplaatsing mogelijk was en onvoldoende gemotiveerd waarom sprake zou zijn van verwijtbaar gedrag. Daarnaast verduidelijkte de Hoge Raad dat een rechter in hoger beroep óók ambtshalve een cumulatievergoeding kan toekennen. Dit arrest is belangrijk, omdat het werknemers extra bescherming biedt bij ontslag en bevestigt dat rechters meer ruimte hebben om die bescherming toe te passen.

Lees verder voor de feiten van de zaak, het oordeel van de Hoge Raad en de gevolgen voor de praktijk.

Hoge Raad over cumulatievergoeding en devolutieve werking

Op 18 juli 2025 deed de Hoge Raad uitspraak in zaak ECLI:NL:HR:2025:1171, met belangrijke implicaties voor toekomstige ontslagprocedures. De centrale vraag was of een rechter in hoger beroep ambtshalve een cumulatievergoeding kan toekennen op grond van artikel 7:671b lid 8 BW en of het hof voldoende zorgvuldig had oordeeld over herplaatsing en verwijtbaar gedrag.

Feiten

De werknemer was sinds 2018 in dienst als image processing developer. Hij kwam in conflict met de werkgever nadat hij zonder toestemming vanuit Iran werkte en een bedrijfscamera meenam. Na waarschuwingen meldde hij zich ziek met burn-outklachten. De werkgever sprak ontslag op staande voet uit, maar de kantonrechter vernietigde dat ontslag. Vervolgens ontbond de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op de e-grond. Het hof daarentegen verwierp de e-grond, maar vond dat de arbeidsovereenkomst op de i-grond (cumulatiegrond) kon worden ontbonden.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad wees meerdere onderdelen van het Hofs oordeel af:

  1. Herplaatsingsplicht onvoldoende onderzocht
    Het hof had niet (correct) beoordeeld of de werknemer herplaatst had kunnen worden in een passende functie, terwijl dat een vereiste is bij toepassing van de i-grond (naar analogie van artikel 7:669 lid 1 BW).
  2. Gebrek aan concrete motivering van verwijtbaar gedrag
    Het oordeel van het hof bleef vaag met betrekking tot wélk gedrag concreet verwijtbaar is, waardoor het oordeel onvoldoende deugdelijk is gemotiveerd.
  3. Cumulatievergoeding in hoger beroep mogelijk, zelfs ambtshalve
    Vanwege de devolutieve werking moet het hof in hoger beroep ook beslissen over het beroep van de werknemer op cumulatievergoeding, zelfs als de werknemer daar niet uitdrukkelijk om heeft verzocht. Verder kan de rechter, mits partijen worden geïnformeerd en de werkgever in de gelegenheid wordt gesteld zijn verzoek in te trekken, ambtshalve een cumulatievergoeding toekennen.

De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak voor verdere behandeling naar het gerechtshof Den Haag, zodat alle relevante vragen — herplaatsing, verwijtbaar gedrag én cumulatievergoeding — opnieuw kunnen worden beoordeeld.

Betekenis voor de praktijk

  • Voor werknemers: dit arrest bevestigt dat de cumulatievergoeding ook in hoger beroep aan de orde kan zijn, zelfs zonder expliciet verzoek.
  • Voor werkgevers: zij moeten zich realiseren dat ontbinding op de i-grond strikter wordt getoetst en dat extra vergoedingen ook in hoger beroep kunnen worden toegekend.
  • Voor rechters: de uitspraak verduidelijkt hun verplichtingen bij toepassing van de i-grond en de reikwijdte van de devolutieve werking.

Kortom: de Hoge Raad benadrukt dat de i-grond geen ontsnappingsroute mag zijn voor werkgevers. Werknemers behouden recht op een zorgvuldige toets én op een mogelijke extra compensatie.

Hoge Raad 18 juli 2025, ECLI:NL:HR:2025:1171

Direct vrijblijvend advies

Wil u meer informatie van ons ontvangen of een persoonlijk onderhoud? Vul dan uw gegevens hiernaast in en wij zullen direct contact met u opnemen of de gevraagde informatie aan u toezenden.

Contact