Op 1 juli 2024 heeft het UWV de tijdelijke maatregel ‘Praktisch Beoordelen’ ingevoerd bij WIA-beoordelingen. Deze maatregel heeft als doel de achterstanden bij het UWV sneller weg te werken. Bij deze nieuwe werkwijze wordt de theoretische beoordeling in bepaalde gevallen geschrapt en kijkt het UWV alleen nog naar het werk dat daadwerkelijk werd verricht en de inkomsten daaruit. Benieuwd wat deze maatregel inhield en wat dit betekende voor werkgevers en werknemers? Lees hieronder verder voor de uitgebreide uitleg.
Wat houdt de maatregel ‘Praktisch Beoordelen’ in?
Vanaf 1 juli 2024 is de WIA-beoordeling voor werknemers die nog (gedeeltelijk) werken en passend werk hebben aangepast met de nieuwe maatregel ‘Praktisch Beoordelen’. Deze maatregel is tijdelijk en geldt voor een periode van drie jaar. Het doel is om de achterstanden in WIA-beoordelingen bij het UWV te verminderen.
Bij de praktische beoordeling wordt gekeken naar het werk dat de werknemer daadwerkelijk doet en wat hij hiermee verdient. De arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts bepalen samen of het werk passend is gezien de beperkingen van de werknemer. Als de werknemer met dit werk ten minste 20% van het oude loon verdient, vervalt de theoretische beoordeling.
Hoe verschilt dit van de huidige aanpak?
Tot nu toe bestond de WIA-beoordeling uit zowel een theoretische als een praktische beoordeling. Bij de theoretische beoordeling wordt geschat wat een werknemer in theorie nog zou kunnen verdienen op basis van mogelijke functies. Bij de praktische beoordeling wordt gekeken naar het feitelijke werk en de bijbehorende verdiensten. De uitkomst met het laagste arbeidsongeschiktheidspercentage bepaalde uiteindelijk de uitkering.
Met de nieuwe maatregel wordt de theoretische beoordeling in veel gevallen weggelaten. Dit maakt de beoordeling voor de werknemer begrijpelijker, omdat deze is gebaseerd op de werkelijke situatie in plaats van een theoretische inschatting.
Voor wie geldt de maatregel?
De maatregel geldt voor werknemers die (gedeeltelijk) passend werk hebben en hiermee minimaal 20% van hun oude loon verdienen. Voor werknemers die niet werken, blijft de theoretische beoordeling van toepassing. Werknemers die volledig arbeidsongeschikt zijn en minder dan 20% van hun oude loon verdienen, kunnen in aanmerking komen voor een IVA-uitkering. In deze gevallen blijft de theoretische beoordeling wel behouden om te voorkomen dat werknemers onterecht geen IVA-uitkering krijgen.
Waarom is deze maatregel nodig?
De achterstanden in WIA-beoordelingen bij het UWV zijn de afgelopen jaren flink opgelopen, mede door een toename van het aantal aanvragen. De praktische beoordeling bespaart tijd voor verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, waardoor het UWV naar verwachting 3.000 tot 4.000 extra WIA-beoordelingen per jaar kan uitvoeren. Dit helpt om de wachttijden voor WIA-keuringen terug te dringen.
Mogelijke gevolgen en aandachtspunten
De maatregel heeft voordelen voor zowel werknemers als werkgevers. Voor werknemers is de beoordeling vaak transparanter en beter te begrijpen. Werkgevers moeten echter alert zijn op mogelijke kostenstijgingen, zoals hogere premies als gevolg van een hogere uitkering voor sommige werknemers. Daarnaast kan er een risico bestaan dat werkgevers en werknemers bewust keuzes maken in het werk en het aantal uren om de uitkomst van de WIA-beoordeling te beïnvloeden.
Toekomstperspectief
De maatregel geldt voorlopig voor drie jaar. Het is de bedoeling dat de achterstanden bij het UWV in deze periode worden weggewerkt. Daarnaast wordt de maatregel geëvalueerd, mede in het licht van de aanbevelingen van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel, die advies heeft uitgebracht om het stelsel te vereenvoudigen en toekomstbestendig te maken.