Werkgevers die een langdurig zieke werknemer ontslaan, hebben nu nog recht op compensatie van de transitievergoeding. Het kabinet wil die regeling beperken tot uitsluitend kleine werkgevers. Het wetsvoorstel is inmiddels naar de Raad van State gestuurd, die onlangs kritisch advies uitbracht.
Lees verder voor de inhoud van het voorstel, de kritiekpunten en de planning richting 2026.
Achtergrond
Op 6 juni 2025 heeft het kabinet het wetsvoorstel Beperken compensatieregeling transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid voor advies naar de Raad van State gestuurd. Het voorstel vloeit voort uit het regeerprogramma en heeft als doel de kosten van de compensatieregeling terug te dringen.
Wat regelt het wetsvoorstel?
De kern van het voorstel is dat alleen kleine werkgevers – doorgaans organisaties met minder dan 25 werknemers – nog recht hebben op compensatie van de betaalde transitievergoeding. Voor middelgrote en grote werkgevers verdwijnt dit recht. Het kabinet vindt dat van hen mag worden verwacht dat zij over voldoende financiële middelen beschikken om de transitievergoeding zonder overheidscompensatie te betalen.
Kritiek van de Raad van State
Op 22 september 2025 bracht de Raad van State advies uit over het wetsvoorstel. Daarin wordt kritisch opgemerkt dat het voorstel onvoldoende rekening houdt met de belangen van werknemers, en dat er een reëel risico bestaat op de terugkeer van zogenoemde ‘slapende dienstverbanden’ – situaties waarin werkgevers zieke werknemers in dienst houden om de betaling van de transitievergoeding te vermijden.
Daarnaast wijst de Raad op de complexiteit en beperkte uitvoerbaarheid van de voorgestelde regeling. Volgens het advies zou het logischer zijn om een bredere discussie te voeren over het bestaan van de transitievergoeding zelf. De Raad adviseert de regering dan ook om meer fundamenteel te overwegen om de verplichte transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid geheel te schrappen, waarmee ook de huidige compensatieregeling overbodig zou worden.
Voortgang en planning
De parlementaire behandeling moet nog plaatsvinden. Als de Tweede Kamer instemt, gaat het voorstel door naar de Eerste Kamer. De beoogde inwerkingtreding is 1 juli 2026. Hoe het overgangsrecht eruit zal zien, is nog niet duidelijk.
Wat betekent dit?
Voor kleine werkgevers verandert er weinig: zij behouden, onder voorwaarden, recht op compensatie. Voor middelgrote en grote werkgevers betekent het echter dat zij de transitievergoeding volledig zelf zullen moeten dragen. Voor werknemers kan dit leiden tot een heropleving van slapende dienstverbanden.